Wat is bloeddruk?
Het woord zelf zegt het eigenlijk al, de bloeddruk meet de druk van het bloed in de bloedvaten. We maken onderscheid in 2 verschillende waarden: de bovendruk en de onderdruk. Het hart pompt constant bloed door het lichaam heen. Hierdoor wordt het lichaam voorzien van belangrijke voedingsstoffen en zuurstof die in het bloed worden vervoerd. Tijdens het rondpompen van het bloed door de bloedvaten ontstaat er druk op zo’n vat. Dit noemen we de bloeddruk. Je kunt het vergelijk met een tuinslang. Pomp je hier water door heen, dan ontstaat er druk op de slang. Als je in 1 keer veel water door de slang laat gaan, zal de druk hoger worden.
De bloeddruk in de vaten wordt geregeld door omliggende spiertjes. Deze spieren liggen om de bloedvaten heen en kunnen door aan te spannen de druk in de vaten regelen. Als zo’n spiertje zich samentrekt zal de druk stijgen. Ontspant het spiertje zich, dan zal de druk dalen.
Bovendruk
De bovendruk wordt ook wel systole genoemd. Het moment wanneer de bovendruk gemeten wordt, is de spanning in de bloedvaten het hoogst. Dat komt omdat het hart op dat moment met veel kracht bloed door het lichaam pompt. Vergelijk het met het moment waarop je de kraan van de tuinslang plotseling open draait.
Onderdruk
De onderdruk noemt men vaak ook wel de diastole. Dit is het moment waarop de druk in de bloedvaten minder wordt, vrijwel gelijk na de systole. Dit kun je vergelijken met het moment waarop je de tuinslag dichtdraait, de druk vermindert. De diastole komt voor tussen 2 hartslagen in.